
Jurisprudentie
BB7739
Datum uitspraak2007-10-23
Datum gepubliceerd2007-11-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/5063
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/5063
Statusgepubliceerd
Indicatie
Ambtenaar. Disciplinaire maatregel. Regels voor computergebruik en gebruik van server van werkgever voor privé-gebruik. Geen sprake van plichtsverzuim.
Verweerder heeft eiser wegens plichtsverzuim een disciplinaire maatregel opgelegd in de vorm van inhouding van het recht op vakantie met één dag. Eiser wordt verweten regelmatig tijdens werktijd met privé-zaken bezig te zijn geweest. In de Regels Computergebruik is echter geen concrete normering opgenomen voor de hoeveelheid privé-emails die ontvangen en verstuurd mogen worden. Voorts heeft verweerder ten aanzien van het gebruik van ruimte op de gemeentelijke server voor privé-bestanden geen regels vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van plichtsverzuim omdat er geen regels zijn overtreden en eiser niet kon weten dat hij handelde in strijd met hetgeen van een goed ambtenaar wordt verwacht. Beroep gegrond.
Verweerder heeft eiser wegens plichtsverzuim een disciplinaire maatregel opgelegd in de vorm van inhouding van het recht op vakantie met één dag. Eiser wordt verweten regelmatig tijdens werktijd met privé-zaken bezig te zijn geweest. In de Regels Computergebruik is echter geen concrete normering opgenomen voor de hoeveelheid privé-emails die ontvangen en verstuurd mogen worden. Voorts heeft verweerder ten aanzien van het gebruik van ruimte op de gemeentelijke server voor privé-bestanden geen regels vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van plichtsverzuim omdat er geen regels zijn overtreden en eiser niet kon weten dat hij handelde in strijd met hetgeen van een goed ambtenaar wordt verwacht. Beroep gegrond.
Uitspraak
Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht Algemeen
meervoudige kamer
UITSPRAAK
in het geding met reg.nr. AWB 06/5063 AW
van:
[Eiser], wonende te Almere,
eiser,
vertegenwoordigd door mr. M.J. Hoogendoorn,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
vertegenwoordigd door mr. A.G.M. ter Laak.
1. PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 10 oktober 2006 een beroepschrift ontvangen, ingediend door eisers gemachtigde mr. R. Moszkowicz, gericht tegen het besluit van verweerder van 30 augustus 2006 (hierna: het bestreden besluit).
Het onderzoek is gesloten ter zitting van 19 september 2007.
2. OVERWEGINGEN
Eiser is sinds 1980 werkzaam bij de Dienst Belastingen Amsterdam, laatstelijk als financieel medewerker bij de afdeling Planning, Financiën & Control.
Bij brief van 24 februari 2005 is aan eiser medegedeeld dat er een vermoeden bestaat dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan integriteitschending en dat hij met ingang van dezelfde datum op grond van artikel 912, tweede lid, van het Ambtenarenreglement Amsterdam (ARA) is geschorst met behoud van bezoldiging.
Bureau Integriteit heeft vervolgens een onderzoek ingesteld met betrekking tot problemen op het netwerk en de daar aangetroffen niet-zakelijke bestanden. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 31 maart 2005.
Bij brief van 30 mei 2005 heeft verweerder eiser medegedeeld voornemens te zijn hem disciplinair te straffen door middel van het inhouden van 24 verlofuren. Op 14 juni 2005 heeft een verantwoordingsgesprek plaatsgevonden.
Bij besluit van 19 juli 2005 heeft verweerder eiser op grond van artikel 1001 in samenhang met artikel 1003, eerste lid, sub c, van het ARA een disciplinaire maatregel opgelegd in de vorm van een inhouding op het recht van vakantie met één dag.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het besluit van 19 juli 2005, met wijziging van de strafmaat tot vermindering van het recht op vakantie met vier vakantie-uren, gehandhaafd. Daartoe heeft verweerder overwogen dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, nu uit het rapport van Bureau Integriteit is gebleken dat hij in de periode van november 2004 tot en met eind februari 2005 regelmatig tijdens werktijd met privé-zaken bezig is geweest. Onder meer uit emailverkeer van eiser en een collega blijkt dat eiser zich bezighield met het plannen en opzetten van een eigen bedrijf, het communiceren over dat project, het plaatsen en uitwisselen van bestanden in de map WITTEMAST op de gemeentelijke server en het testen van webpages. Hiermee is werktijd verloren gegaan, aldus verweerder. Het plichtsverzuim is verwijtbaar en de opgelegde sanctie is daarmee niet onevenredig, aldus verweerder.
Eiser heeft in beroep onder andere aangevoerd dat geen sprake is van plichtsverzuim, aangezien de werkgever het acceptabel acht dat medewerkers een bepaald gedeelte van de werktijd besteden aan niet-zakelijke bezigheden. Eiser was in de veronderstelling dat zijn handelen binnen het toelaatbare bleef. Bovendien heeft eisers gedrag zijn zakelijke werkzaamheden op geen enkele wijze verstoord.
Voorts heeft verweerder ter zitting nog aangevoerd dat eiser met name wordt verweten dat hij ruimte op de gemeentelijke server heeft gebruikt voor privé-bestanden. Eiser had moeten begrijpen dat de gemeentelijke server in het geheel niet voor privédoeleinden mag worden gebruikt. Nu eiser dat wel heeft gedaan, heeft hij zich niet als een goed ambtenaar gedragen.
Eiser heeft daartegen aangevoerd dat de door verweerder genoemde regel niet is vastgesteld of bekendgemaakt. Eiser kon dan ook niet weten dat er helemaal geen ruimte op de server voor privé-bestanden mocht worden gebruikt. Bovendien willen werkgevers in het algemeen juist dat werknemers hun privé-bestanden op de server zetten, zodat de werkgever daar inzage in kan hebben en er controle over kan uitoefenen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 204 van het ARA dient de ambtenaar de hem gegeven voorschriften op te volgen en in het algemeen alles te doen of na te laten wat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
Ingevolge artikel 1001 van het ARA kunnen burgemeester en wethouders de ambtenaar straffen, indien hij in strijd met het bepaalde in artikel 204 handelt of nalaat te handelen en zich deswege schuldig maakt aan plichtsverzuim.
Ingevolge artikel 1003, eerste lid, onder c, van het ARA kan de ambtenaar de straf worden opgelegd van vermindering op het recht van vakantie met ten hoogste drie dagen.
Met betrekking tot emailgebruik hanteert verweerder de Regels Computergebruik DBGA (verder: de Regels), waarin onder meer het volgende is neergelegd:
“III. Gebruik van e-mail en Internet
Voor het gebruik van e-mail en Internet is een regeling van kracht. Zie hiervoor de bijlage “Gebruik van e-mail en Internet” dat zowel de privacyaspecten als de sancties bij misbruik regelt. Voor het gebruik van email en internet gelden de volgende regels:
- Werknemers mogen het emailsysteem gebruiken voor het ontvangen en versturen van persoonlijke emailberichten (zowel in- als extern), mits dit niet storend is voor de normale dagelijkse voortgang van de werkzaamheden.
- Het privé gebruik van email is gebonden aan de volgende voorwaarden:
- Het gebruik is beperkt, vergelijkbaar met korte telefonische privé-gesprekken
- Het is verboden om dreigende, seksueel intimiderende, of racistische berichten te versturen.
- Er is een limiet aan het omvang van de mailbox. De gebruiker is bij overschrijving van het quotum zelf verantwoordelijk voor opschoning van de mailbox. Opslag van persoonlijke berichten mag zakelijk emailverkeer niet belemmeren.”[.....]
In de genoemde “bijlage E-mail / Internet gebruik” (verder: de Bijlage) is onder meer het volgende opgenomen:
- “Werknemers zijn gerechtigd het e-mailsysteem voor niet zakelijke verkeer te gebruiken voor het ontvangen en versturen van persoonlijke e-mailberichten zowel in- als extern, mits niet storend voor de normale dagelijkse voortgang van de werkzaamheden.
- Het recht van de werknemer om persoonlijke e-mail berichten te versturen en ontvangen is verbonden aan de volgende voorwaarden:
- beperkte e-mail boodschappen, te vergelijken met kort telefonische privé-gesprekjes
- geen dreigende, seksueel intimiderende, dan wel racistische berichten te versturen.” [.....]
Uit het onderzoek van Bureau Integriteit blijkt dat eiser gemiddeld enkele malen per dag gebruik maakte van het emailsysteem voor privégebruik. Dit betreffen grotendeels emails met beperkte inhoud. Uit dit onderzoek is niet gebleken dat eisers privégebruik van het emailsysteem overigens niet zou voldoen aan de in de Regels gestelde voorwaarden.
De rechtbank stelt vast dat verweerder noch in de Regels noch in de Bijlage een concrete normering heeft opgenomen voor de hoeveelheid privé-emails die ontvangen en verstuurd mogen worden. Het enige criterium lijkt te zijn dat de normale dagelijkse voortgang van de werkzaamheden niet verstoord mag worden. Nu verweerder niet heeft aangetoond dat het privégebruik door eiser van het emailsysteem ten koste is gegaan van zijn dagelijkse werkzaamheden (eerder het tegendeel: eiser verricht volgens verweerder zijn werk bijzonder goed), is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gesteld dat eiser in strijd met de genoemde Regels of de Bijlage heeft gehandeld en dat bij eiser wat betreft het privé emailgebruik sprake is van plichtsverzuim.
Verweerder heeft ten aanzien van het gebruik van ruimte op de gemeentelijke server voor privé-bestanden geen regels vastgesteld; zoals ter zitting is gebleken, verwacht verweerder dat de werknemers uit zichzelf begrijpen dat op de server geen enkel privébestand mag worden geplaatst. Van een goed werkgever mag naar het oordeel van de rechtbank echter worden verwacht dat duidelijkheid wordt geschapen over hetgeen wel en niet is toegestaan en mag er niet (te snel) van worden uitgegaan dat dat voor de werknemers duidelijk is. Dit klemt temeer nu verweerder zeer strenge grenzen stelt aan het gebruik (te weten de nullijn) en er bovendien ten aanzien van emailgebruik juist wel regels zijn gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank kan van een werknemer, en dus ook van eiser, in redelijkheid niet worden verwacht dat deze zich spontaan realiseert dat er geen enkel privé-bestand op de gemeentelijke server mag worden gezet.
Nu geen sprake is van regels die zijn overtreden noch van gedrag waarvan eiser had kunnen weten dat hij handelde in strijd met hetgeen van een goed ambtenaar wordt verwacht, is naar het oordeel van de rechtbank ook in dit opzicht geen sprake van plichtsverzuim.
Het vorenstaande betekent dat het bestreden besluit geen stand kan houden en dat het beroep gegrond zal worden verklaard. Gelet hierop behoeven de overige grieven van eiser geen bespreking meer. Verweerder zal met inachtneming van deze uitspraak opnieuw dienen te beslissen op het bezwaar van eiser.
Op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zal verweerder het door eiser gestorte griffierecht van € 141,00 dienen te vergoeden.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van aan eiser verleende rechtsbijstand, begroot op € 644,00. Van andere op grond van artikel 8:75 van de Awb te vergoeden kosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslist wordt als volgt.
3. BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat de gemeente Amsterdam het betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 ( zegge: honderd vierenveertig euro) aan eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de kosten van het geding, aan de zijde van eiser begroot op € 644,00 (zegge: zeshonderd vierenveertig euro), te betalen door de gemeente Amsterdam aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 22 oktober 2007 door mr. L.C. Bachrach, voorzitter, en mrs. C.J. Polak en A.C. Loman, rechters,in tegenwoordigheid van
mr. J.E. Nicolai, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
De griffier,
De voorzitter,
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Afschrift verzonden op:
DOC: B